Zijn Dood was niet het Einde

Met veel respect denken wij terug aan Wilhelmus J.J. Geertman, die zijn leven in dienst stelde van de armen en onderdrukten en zich volledig inzette voor een rechtvaardiger en barmhartiger samenleving.

Willem GeertmanWillem werd geboren en groeide op in Heeten (Overijsel), trad in bij de karmelieten en sloot zich in 1974 aan bij de missiegroep Calama. Dit is een religieuze groep die zich inzet voor onderdrukte volken in de Derde Wereld, zoals de Filippijnen. Tijdens zijn universitaire studie in Manilla kwam hij in aanraking met veel studenten die protesteerden tegen de politiek van dictator Ferdinand Marcos.

Na zijn studie werd hij één met de Filippijnse arbeiders, met name bouwvakkers. Hoewel zijn baas hem meer geld bood, weigerde hij meer te verdienen dan zijn Filippijnse collega’s. Zijn integratie in de Filippijnse arbeidersklasse vormde hem en versterkte zijn inzet om de armen te dienen.

In 1979 werd hij met zijn religieuze groep uitgenodigd door Bisschop Labayen voor een missie in het bisdom Infanta in Quezon. Ze zouden daar een “Kerk van de Armen” gaan opzetten. Ze werden bekend onder de naam MIVO (Missionaris Vrijwilligers). Anders dan andere religieuze groepen integreerden ze met de arme boeren en bouwden zelfs hun eigen hut in Baler in Aurora. Geertman werkte op het land, verzorgde en oogstte groenten samen met de boeren.

Samen met de andere leden van de groep bracht hij in kaart hoe de levensomstandigheden zijn van de boeren en inheemse bevolking in het gebied. Het bleek dat 89% van de bevolking geen eigen land bezit en straatarm is. Gesteund door de bisschop werden organisaties van boeren, boerinnen, jongeren, vissers en inheemse gemeenschappen opgebouwd.

In 1986 richtte de MIVO het Bataris Vormingscentrum op met het doel ontwikkelingsprogramma’s voor de arme plattelandsbevolking te steunen, ter verbetering van hun leefomstandigheden.

In 1991 keerde hij terug naar de Calama groep in Rotterdam om daar als lasser in de haven te werken en was actief in het vakbondswerk. Tevens sloot hij zich aan bij Filippijnse migrantengroepen en bleef de campagnes van de arme boeren in de Filippijnen steunen.

In 2000 kwam hij weer “thuis” zoals hij Aurora beschouwde en zette zich in voor de rechten van de boerenbevolking: recht op land, op onderwijs, gezondheidszorg en een veilig milieu. Hij werd een baken van hoop, moed en kracht voor hen die in nood, onderdrukt en stemloos zijn. Tevens maakte hij de boeren ervan bewust, dat ze voor een betere toekomst vooral op eigen kracht moesten bouwen.

Door alle jaren heen zijn hij, de organisaties waarvoor hij werkte en bisschop Labayen, bedreigd door de militairen die het werken voor en met de armen als communistisch beschouwen.

In 2009 werd Willem gevraagd om directeur te worden van Alay Bayan (ABI), een niet- gouvernementele organisatie die plattelandsgemeenschappen helpt zich voor te bereiden op natuurrampen en de oorzaken daarvan bloot te leggen.

Tevens steunde hij de strijd van de Hacienda Luisita suikerrietlandarbeiders, welke strijd uiteindelijk werd gewonnen. Hij was actief betrokken bij landrechten en problemen rondom milieubescherming, in het bijzonder bij de bescherming van de bossen in Aurora, Pampanga en Zambales tegen houtkap en mijnbouw.

- op 3 juli 2012 werd Willem doodgeschoten voor zijn kantoor in Angeles City -

Samen met enkele collega’s kwam hij van de bank. Toen hij uit de auto stapte om het hek van zijn kantoor te openen, werd bij door twee gewapende mannen gevolgd. In het bijzijn van enkele andere medewerkers werd Wim op de grond geduwd. Op zijn knieën en met de handen omhoog werd hij vervolgens doodgeschoten met een kogel recht door zijn hart.

Dit alles, waarvoor hij als gelovig en waarachtig mens zijn hele leven heeft gegeven, heeft hij met de dood moeten bekopen. Tegen de uitspraak roofmoord is beroep aangetekend. Er zijn sterke vermoedens gelijk bij andere verdedigers van de belangen voor de armen, dat hij moest worden opgeruimd omdat hij een gevaar vormde voor de “ones in power”.

In Baler, in Aurora, ligt hij begraven onder de grote takken van een prachtige mangoboom, een levend symbool van zijn leven.

Moge zijn moed en onbaatzuchtigheid velen tot voorbeeld en inspiratiebron zijn.