Oproep van meer dan 300 Organisaties en Pleitbezorgers tot Onafhankelijk Onderzoek
Wij roepen internationale instanties op om de mensenrechtencrisis in de Filippijnen onpartijdig en onafhankelijk te onderzoeken
Een jaar na de moord op mensenrechtenactivist Zara Alvarez doen meer dan 300 mensenrechtenorganisaties en pleitbezorgers over de hele wereld een oproep om de moorden op de Filippijnen te stoppen en president Rodrigo Duterte te vervolgen voor zijn misdaden tegen het Filippijnse volk.
De verklaring is ondertekend door religieuze leiders, kunstenaars en culturele werkers, vrouwenrechtenorganisaties, jeugdactivisten, pleitbezorgers voor burgerlijke vrijheden, advocaten, vredesadvocaten, evenals verdedigers van milieu-, land- en inheemse rechten, en solidariteitsorganisaties zoals de Nederlands-Filippijnse Solidariteitsbeweging.
Door Zara te herdenken, herdenken wij de duizenden slachtoffers van buitengerechtelijke executies. Wij zijn solidair met hun families en eisen dat verantwoording wordt afgelegd. Door gerechtigheid te eisen, herhalen wij onze oproep om een einde te maken aan de moorden op de Filipijnen en aan alle bloedige campagnes en aan het beleid dat deze moorden in de hand heeft gewerkt.
Wij roepen internationale instanties, zoals het Internationaal Strafhof en de Mensenrechtenraad van de VN, op om de mensenrechtencrisis onpartijdig en onafhankelijk te onderzoeken en om president Duterte en zijn bondgenoten te vervolgen voor hun wrede misdaden tegen het Filippijnse volk.
We mogen niet nog een Zara verliezen. We moeten ons verzetten tegen de ongebreidelde schendingen van de rechten van mensen en burgerlijke vrijheden. We moeten nu handelen.
Lees hieronder de gehele oproepverklaring!
Oproepverklaring
Stop de moorden in de Filippijnen! Vervolg Duterte voor zijn misdaden tegen het Filippijnse volk!
Augustus is een dodelijke maand in de Filipijnen. Een maand van moorden onder de regering Duterte. Vier jaar geleden, op 16 augustus 2017, schoot een team van agenten de 17-jarige scholier Kian Delos Santos dood in een donkere en met vuilnis gevulde steeg langs de Tullahan rivier. Ze voerden een anti-drugsoperatie uit in een arme buurt in Caloocan City.
Op 18 augustus 2017 verdween de 19-jarige Carl Angelo Arnaiz, samen met de 14-jarige leerling Reynaldo “Kulot” de Guzman. Ze werden voor het laatst gezien in Cainta, Rizal. Het lichaam van Arnaiz werd 10 dagen later gevonden in een mortuarium in Caloocan City. Een gerechtelijke autopsie onthulde dat Carl vijf keer in de romp was geschoten en was gedood terwijl hij lag. Twee kogels doorboorden het rechter deel van zijn borst, één het midden, één de linkerkant en één de maag. Het lichaam van De Guzman werd gevonden in een beek in Nueva Ecija op 6 september 2017. Dat is 70 kilometer ver van zijn woonplaats in Cainta, Rizal, waar hij voor het laatst was gezien met Carl. Zijn hoofd was gewikkeld in verpakkingstape. Hij had 31 steekwonden.
De politie beweerde dat Kian een drugskoerier was en zich verzette toen ze hem benaderden. Ze zouden bij de jongen een .45-kaliber-pistool, vier kogels en twee zakjes met methamfetamine shabu gevonden hebben. Zij vertelden een gelijkaardig verhaal ten aanzien van Carl, die een overval en hold-up in een taxi in Caloocan City gepleegd zou hebben. Hij zou schoten hebben gelost op de politie die reageerde op de oproep van de taxichauffeur. Zij beweerden Carl ter plaatse te hebben gedood. In een politierapport staat dat ze bij Carl een .38-kaliber-pistool, twee zakjes marihuanabladeren, drie zakjes shabu en een rugzak met “verschillende persoonlijke bezittingen” hebben gevonden.
Het verhaal van de verdachte die “zich verzet” is de uitleg die politie in honderden andere anti-drugs-operaties gebruikt om de dood van zogenaamde drugsverdachten te rechtvaardigen. Deze verhalen zitten vol met flagrante leemtes en twijfelachtige verklaringen van de politie. Er is een duidelijke systematiek van herhalingen en plaatsen van bewijsmateriaal, zoals wapens en drugs. Zo worden gewapende confrontaties bij diverse drugsbestrijdingsoperaties in scene gezet. Getuigen verklaarden dat Kian uit de winkel van zijn familie ontvoerd werd door gewapende mannen in burger. Ze sloegen en schopten hem tot hij huilde en smeekte voor zijn leven. Beelden van bewakingscamera’s in de buurt lieten zien hoe Kian naar het steegje werd gesleept waar zijn lichaam werd gevonden. De autopsiebevindingen van Carls stoffelijk overschot spreken de beweringen tegen dat hij betrokken was bij een schietpartij. Het is duidelijk: zij werden in koelen bloede vermoord.
De moord en ontvoering van Kian, Carl en Kulot, kort na elkaar, zorgde voor massale publieke verontwaardiging. Dit leidde tot de veroordeling van drie agenten voor de moord op Kian en tot arrestatiebevelen tegen twee agenten voor het martelen, het plaatsen van drugs en vuurwapens als bewijsmateriaal en de genadeloze moorden op Carl en Kulot. Sindsdien werden er echter alleen maar meer mensen vermoord. De straffeloosheid is schaamteloos en zelfs onder de COVID-19-pandemie gaat het moorden verder. Volgens gegevens van het Filipijnse Bureau voor drugshandhaving (Philippine Drug Enforcement Agency) is het dodental van drugsbestrijdingsoperaties in juni 2021 opgelopen tot 6165. Daarnaast zijn nog eens duizenden mensen standrechtelijk geëxecuteerd door onbekende daders tijdens zogenaamde vigilante-moorden.
De families van de slachtoffers van deze oorlog blijven op zoek naar gerechtigheid. De gerechtelijke procedures zijn traag, ondoeltreffend en in feite onbeschikbaar om de daders van deze moorden te vervolgen. Het Bureau van de Aanklager van het Internationaal Strafhof (ICC-International Criminal Court) heeft dan ook een onderzoek gevraagd naar vermeende misdaden tegen de menselijkheid die in de oorlog tegen drugs zijn gepleegd.
President Duterte lijkt niet op te geven en heeft geen wroeging. In zijn zesde en meest recente toespraak tot de natie beschimpte president Duterte het Internationaal Strafhof en herbevestigde hij schaamteloos dit staatsbeleid van massamoord. Dit niet alleen in de drugsoorlog, maar ook in de anti-oproercampagne van de regering. Hij gaf de politie en het leger het bevel “Schiet ze dood” tegen verdachte communistische rebellen.
Vorig jaar, op 10 augustus 2020, werd de vredesactivist en land- en milieuverdediger Randall Echanis vermoord in zijn woning in Quezon City. Een onafhankelijke autopsie toonde aan dat hij gemarteld werd voordat hij werd doodgestoken. Echanis was lange tijd adviseur van het Nationaal Democratisch Front van de Filippijnen (NDFP) bij de vredesonderhandelingen met de Filippijnse regering en lid van de wederzijdse werkgroep voor sociaal-economische hervormingen van het NDFP. Hij was voorzitter van de Anakpawis Partylist en adjunct secretaris-generaal van de Filipijnse boerenbeweging (KMP).
Op 17 augustus 2020, tijdens de begrafenis van Ka Randy, schoten nog onbekende aanvallers mensenrechtenactiviste Zara Alvarez neer in Bacolod City, Westelijk Negros. Zara was een mensenrechtenactivist van Karapatan op het eiland Negros, een alleenstaande moeder en een gezondheidswerkster. Zowel Ka Randy als Zara stonden op de lijst van minstens 600 namen in de inbeschuldigingstelling om de Communistische Partij van de Filipijnen en het Nieuwe Volksleger in 2018 als “terroristen” te bestempelen. Dit was op grond van de toenmalige Human Security Act, terwijl ze enkele maanden na de inwerkingtreding van een nog gevaarlijkere anti-terrorismewet werden vermoord.
Hoewel de Ka Randy en Zara uiteindelijk buiten vervolging werden gesteld, had deze schaamteloze ‘red-tagging’ ze tot schietschijven gemaakt. Het is een voorbeeld van de gevaarlijke en vaak dodelijke ‘red-tagging’. Mary Lawlor, de speciale rapporteur van de Verenigde Naties (VN) over de situatie van verdedigers van de mensenrechten, omschreef in haar rapport van 2020 ‘red-tagging’ als een context specifieke doodsbedreiging tegen verdedigers van de mensenrechten: “In de Filipijnen is het ‘gelabeld’ worden als ‘rood’, of communistisch, een ernstige bedreiging voor mensenrechtenverdedigers. Sommige mensenrechtenverdedigers die dit label hebben gekregen, werden vermoord.”
Van juli 2016 tot juni 2021 werden meer dan 400 mensen zonder proces gedood in het kader van de anti-oproercampagne van de regering. Velen van hen zijn mensenrechtenverdedigers, vakbondsmensen, vredesactivisten, leiders van boeren- en inheemse bevolkingsgroepen, milieuactivisten, kerkmedewerkers, advocaten of journalisten. De meesten van hen werden ge-‘red-tagd’ en werden publiekelijk zwartgemaakt als “communistische terroristen” voordat ze koelbloedig werden vermoord. Ze “verzetten zich” en “vochten terug”, volgens het klassiek verhaal in de oorlog tegen drugs bij deze moorden door onbekende aanvallers of tijdens politie- en militaire operaties.
Omdat augustus in de Filipijnen een maand van moorden is geworden, kiezen wij ervoor om van augustus een maand van herinnering en erkenning te maken. De nalatenschap van de regering Duterte is het veralgemeend moorden en de staatsterreur. De families blijven achter met hun verdriet. Deze staatspolitiek van massamoord moet stoppen.
Door Kian, Carl, Kulot, Ka Randy en Zara te herdenken, herdenken wij de duizenden slachtoffers van buitengerechtelijke executies. Wij zijn solidair met hun families en eisen dat verantwoording wordt afgelegd. Door gerechtigheid te eisen, herhalen wij onze oproep om een einde te maken aan de moorden op de Filipijnen en aan alle bloedige campagnes en aan het beleid dat deze moorden in de hand heeft gewerkt. Wij roepen internationale instanties, zoals het Internationaal Strafhof en de Mensenrechtenraad van de VN, op om de mensenrechtencrisis onpartijdig en onafhankelijk te onderzoeken en om president Duterte en zijn bondgenoten te vervolgen voor hun wrede misdaden tegen het Filippijnse volk.
We mogen niet nog een Kian, Carl, Kulot, Ka Randy, of Zara verliezen aan de moorddadige campagnes van de regering Duterte. We moeten ons verzetten tegen de ongebreidelde schendingen van de rechten van mensen en burgerlijke vrijheden. We moeten nu handelen. ###